Vertalingen wear out EN>NL
to wear out | ruineren (ww.) ; wegslijten (ww.) ; verwoesten (ww.) ; verteren (ww.) ; verslijten (ww.) ; vernietigen (ww.) ; vernielen (ww.) ; vermoeien (ww.) ; uitslijten (ww.) ; uitputten (ww.) ; slopen (ww.) ; slijten (ww.) ; moe maken (ww.) ; doorslijten (ww.) ; afzitten (ww.) ; aftrappen (ww.) ; afslijten door erop te zitten (ww.) ; afslijten (ww.) ; afmatten (ww.) ; afdragen (ww.) ; afbreken (ww.) |
wear out | inrijden ; opgebruiken |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pagesVoorbeeldzinnen met `wear out`

Voorbeeldzinnen laden....